Je kunt verdriet niet delen. Niet in de zin van : ‘Hé joh, geef maar een stukje aan mij, dan wordt het bij jou minder.’

Je vermenigvuldigt het op die manier. Het wordt groter.

Het smeert zich uit als een rode wijnvlek op een smetteloos wit tafellaken.

Je kunt verdriet niet delen.

Het kan worden gekloond.

Iemand herkent het, of voelt het aan. Neemt het voor een stukje met zich mee.

Ook zo wordt het groter.

En het is niet langer jouw verdriet.

Het heeft een andere kleur gekregen.

De kleur van wie het nu met zich meedraagt. Van wie het zich eigen maakt.

Je kunt verdriet niet delen.

Er zijn geen feilloos juiste woorden die jouw verdriet kunnen tekenen.

Er is geen mogelijkheid te schilderen, te zingen, te schreeuwen hoe dat zwarte gat je naar adem doet snakken,

je leegrooft,

je tegen de grond drukt.

Je kunt verdriet niet delen.

Soms herken je het

op een trieste manier,

zoals de aarde weet dat op lichtjaren verwijderd

er een planeet met zoveel procent van haar eigenschappen

rondwentelt in het oneindige heelal.